Op 16 mei 2023 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet vaste huurcontracten aangenomen. Het wetsvoorstel ziet op een wijziging van een aantal artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, waarmee tijdelijke huurcontracten voor zelfstandige en onzelfstandige woonruimte worden afgeschaft. Als het wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen kunnen voortaan verhuurders van woonruimte nog alleen huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd aanbieden. Op deze regel worden echter wel enkele interessante uitzonderingen gemaakt.

Hoe is het nu geregeld?

Op dit moment is het mogelijk voor verhuurders om huurders tijdelijke huurcontracten aan te bieden. Dit geldt zowel voor zelfstandige als voor onzelfstandige woonruimtes, zoals te lezen is in artikel 7:271 van het Burgerlijk Wetboek. De maximale termijn voor een zelfstandige woning is twee jaar en voor een onzelfstandige woonruimte, zoals een kamer, gaat het om vijf jaar. De huur eindigt automatisch na de afgesproken termijn, mits de verhuurder de huurder hier minstens een maand voor het verstrijken van die termijn schriftelijk over heeft geïnformeerd. Als het huurcontract na de afgesproken termijn voortgezet wordt, ontstaat een vast huurcontract. Dit is gunstig voor de huurder, aangezien deze dan huurbescherming geniet.

Waarom moet volgens de politiek de regeling worden veranderd?

Op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is in 2021 een evaluatie uitgevoerd met betrekking tot huurcontracten voor bepaalde en onbepaalde tijd. Uit deze evaluatie is gebleken dat verhuurders de laatste jaren veel gebruik maken van tijdelijke contracten. Dit heeft grote negatieve gevolgen gehad voor huurders, zoals snelle stijging van huurprijzen en toename van fysieke en psychische klachten bij huurders. Vanwege deze negatieve gevolgen, vinden de indieners van het wetsvoorstel dat tijdelijke huurcontracten zo veel mogelijk verboden moeten worden, zodat vaste huurcontracten weer de norm worden.

Welke uitzonderingen zijn er op de regel?

In bepaalde gevallen blijft het voor verhuurders mogelijk om huurders een tijdelijk contract aan te bieden. Het belangrijkste voorbeeld daarvan is het contract dat gebruikt wordt bij de tijdelijke verhuur van woonruimte die specifiek voor bepaalde doelgroepen is bedoeld, bijvoorbeeld studenten, ouderen of gehandicapten. Ook worden uitzonderingen gemaakt voor vakantieverhuur en verhuur ter voorkoming van onnodige leegstand.

Voor nu is het afwachten of de Eerste Kamer het wetsvoorstel zal aannemen en of de nieuwe wet volgend jaar in werking zal treden. Bent u huurder of verhuurder en heeft u aanvullende vragen over dit wetsvoorstel of wat dit voor u specifiek kan betekenen? In dat geval kunt u contact opnemen met DHC Advocaten.